Ciao tutti

De nieuwe achternaam – Elena Ferrante

De Napolitaanse Elena Ferrante is een mysterieuze schrijfster. Niet alleen omdat we eigenlijk niet precies weten wie ze is, maar ook omdat ze je vanaf de eerste pagina van haar boeken zonder pardon meesleurt naar een andere wereld. Ze weet je te betoveren met haar hoofdpersonen, haar rake zinnen en haar unieke beschrijving van een bijzondere vriendschap. Dankzij Ferrante krijg je geen genoeg van een Napolitaanse achterbuurt, waar je tijdens een bezoek aan Napels liever niet verzeild zou raken.

Elena-Ferrante

‘Ik geloof dat boeken, als ze geschreven zijn, hun auteurs niet meer nodig hebben. Als ze wat te zeggen hebben, zullen ze vroeg of laat lezers vinden,’ aldus Ferrante. Daar moeten we het mee doen, meer informatie over haar is nauwelijks te vinden.

Zonde, want als je haar boeken leest word je ook nieuwsgierig naar de schrijfster. Is zij dezelfde als Lenù, zoals Elena in het Napolitaanse dialect wordt genoemd? Of lijkt ze meer op Lila? Komt ze zelf ook uit Napels en dook ze net als Elena graag in een boek? We zullen het waarschijnlijk nooit weten…

Hoe weinig mededeelzaam Ferrante over haar eigen leven is, zo uitgebreid beschrijft ze de vriendschap tussen Lila en Elena. We maakten kennis met het tweetal in De geniale vriendin, dat je meeneemt naar de kindertijd van de vriendinnen.

Recent verscheen De nieuwe achternaam, het tweede deel van Ferrantes Napolitaanse vierluik. Overigens kun je de boeken zonder problemen afzonderlijk lezen, al raden wij aan je leesgenot te verdubbelen en eerst De geniale vriendin open te slaan.

In De nieuwe achternaam proberen Elena en Lila ieder op hun eigen manier het beste van hun leven te maken. De jonge vrouwen volgen elkaar, raken elkaar kwijt, vinden elkaar terug – hetgeen keer op keer prachtig wordt vastgelegd en verwoord door Ferrante. Je zit Lila en Elena op de huid, pagina na pagina, tot je deel wordt van hun leven en het boek niet meer kan wegleggen tot je de laatste van de ruim vierhonderd pagina’s hebt omgeslagen.

We delen graag een fragment uit Ferrantes meeslepende nieuwe boek:

‘In de lente van 1966 vertrouwde een erg opgewonden Lila mij een metalen doos toe waarin acht schriften zaten. Ze zei dat ze ze niet langer in huis kon bewaren. Ze was bang dat haar man ze zou lezen. Afgezien van een paar ironische opmerkingen over al het touw dat ze eromheen had gebonden, nam ik de doos zonder verder commentaar mee. Onze relatie was in die periode allerbelabberdst, maar dat leek alleen ik te vinden. De zeldzame keren dat we elkaar zagen, wees niets erop dat zij zich ongemakkelijk voelde en hatelijke opmerkingen maakte ze ook nooit.

Toen ze me vroeg te zweren dat ik de doos nooit, om geen enkele reden, zou openmaken, deed ik dat. Maar ik zat nog niet in de trein of ik maakte het touw los, haalde de schriften tevoorschijn en begon te lezen. Het was geen dagboek, ook al kwamen er gedetailleerde verslagen in voor van gebeurtenissen uit haar leven vanaf het einde van de lagere school. Het leek meer een halsstarrige oefening in schrijven.

Ze schreef over van alles: een boomtak, de meertjes, een steen, een blad met witte nerven, de pannen thuis, de verschillende onderdelen van een koffiepotje, de vuurpot, steenkool, houtskool, een minutieuze plattegrond van de binnenplaats, de grote weg, het geroeste, ijzeren skelet aan de andere kant van de meertjes, het parkje en de kerk, het rooien van de begroeiing langs de spoorrails, de nieuwe flats, het huis van haar ouders, het gereedschap dat haar vader en haar broer gebruikten om schoenen te repareren, hun bewegingen als ze aan het werk waren, en vooral kleuren, de kleuren van alles wat je maar bedenken kunt op verschillende momenten van de dag.

Maar er waren niet alleen beschrijvende bladzijden. Er kwamen ook losse woorden in voor, in het dialect en in het algemeen beschaafd Italiaans, soms omcirkeld, zonder verder commentaar. En vertaaloefeningen uit het Latijn en het Grieks. En hele stukken in het Engels over de winkels in de wijk, over wat er verkocht werd, over de kar vol groenten en fruit die Enzo Scanno elke dag, met zijn hand aan de halster van zijn ezel, van straat naar straat reed.

En talloze uiteenzettingen over de boeken die ze las en de films die ze in de parochiezaal zag. En veel van de ideeën die ze had verdedigd in haar discussies met Pasquale en tijdens het gebabbel met mij. Natuurlijk, het geheel had iets grilligs, maar wat Lila ook in taal vatte, het kreeg reliëf, en zelfs op de bladzijden die ze als elf-, twaalfjarige had geschreven, trof ik niet één regel aan die kinderlijk klonk.

Doorgaans waren de zinnen uiterst precies geformuleerd, met veel zorg voor de interpunctie, en was het handschrift elegant, zoals juffrouw Oliviero het ons had geleerd. Maar soms leek Lila geen zelfdiscipline meer te kunnen opbrengen, alsof ze gedrogeerd was. Dan werd alles gejaagd, kregen haar zinnen een opgewonden ritme en verdween de interpunctie.

Over het algemeen keerde haar ontspannen en heldere stijl alweer snel terug. Maar het kon ook gebeuren dat ze zichzelf bruusk onderbrak en de rest van de bladzijde vulde met tekeningetjes van kronkelige bomen, onregelmatige, rokende bergen, grimmige gezichten. Die combinatie van ordelijkheid en onordelijkheid fascineerde me en hoe meer ik las, hoe meer bedrogen ik me voelde. Wat een oefening lag er achter de brief die ze me jaren eerder op Ischia had gestuurd – daarom was die zo goed geschreven. Ik deed alle schriften terug in de doos en nam me voor er verder niet meer in te neuzen.

Maar ik zwichtte algauw, er ging van die schriften eenzelfde aantrekkingskracht uit als er van Lila zelf vanaf haar jongste jaren was uitgegaan. Ze had de wijk, haar familie, de Solara’s, Stefano, iedereen en alles met onbarmhartige precisie beschreven. En wat te zeggen van de vrijheid die ze had genomen ten aanzien van mij, van wat ik zei en dacht, van de mensen van wie ik hield, zelfs van mijn uiterlijk.

Ze had momenten die voor haar beslissend waren geweest vastgelegd zonder zich om wie of wat dan ook te bekommeren. Kijk, daar stond haarscherp het plezier beschreven dat ze had beleefd toen ze, tien jaar oud, dat verhaaltje schreef, De blauwe fee. En kijk, even scherp, het verdriet omdat onze juffrouw Oliviero zich niet had verwaardigd ook maar één woord over dat verhaal te zeggen, sterker nog, het had genegeerd.

En de irritatie, de woede omdat ik zonder me iets van haar aan te trekken naar de middenschool was gegaan en haar in de steek had gelaten. En het enthousiasme waarmee ze schoenen had leren repareren, en het gevoel van revanche dat haar ertoe had gebracht nieuwe schoenen te ontwerpen, en het plezier om daar samen met haar broer Rino een eerste paar van te verwezenlijken. En de pijn toen Fernando, haar vader, had gezegd dat de schoenen niet deugden.

Er lag van alles in die bladzijden, maar vooral haar haat jegens de broers Solara, en de meedogenloze vastberadenheid waarmee ze de liefde van de oudste, Marcello, had afgewezen. En het moment waarop ze daarentegen had besloten zich te verloven met de zachtaardige Stefano Carracci, de kruidenier, die uit liefde het eerste door haar gemaakte paar schoenen had willen kopen, waarbij hij had gezworen dat hij ze altijd zorgvuldig zou bewaren.’

Lees meer in

De nieuwe achternaam | Elena Ferrante | vertaald door Marieke van Laake | ISBN 9789028426061 | € 24,99 | uitgeverij Wereldbibliotheek | bestel De nieuwe achternaamvia deze link bij bol.com | ook verkrijgbaar als e-book

De geniale vriendin

Een prachtige roman over vrouwelijke vriendschap en rivaliteit, en een haarscherp portret van het Napels van de jaren vijftig, dat is De geniale vriendin van Elena Ferrante.

Lila en Elena wonen in een volkswijk in Napels, in een tijd waarin het ondenkbaar is dat meisjes hun tijd verspillen met leren. De intelligente Lila moet van school om te gaan werken. Ze probeert aan haar milieu te ontsnappen door jong te trouwen. Haar beste vriendin Elena mag wél verder leren, maar beseft maar al te goed hoeveel slimmer Lila is. En mooier.

De geniale vriendin, een pageturner met twee kleurrijke hoofdpersonen en vol sprankelende details, speelt zich af tegen de achtergrond van het Italië van de laatste zestig jaar. Elena Ferrante vertelt dit verhaal van een vriendschap die even sterk om liefde als om rivaliteit draait, met groot inlevingsvermogen en in een schitterende stijl. Een fragment:

‘Vanochtend belde Rino. Ik dacht dat hij weer geld wilde en nam me voor hem dat te weigeren. Maar de reden van zijn telefoontje was een andere: zijn moeder was zoek.
‘Sinds wanneer?’
‘Twee weken.’
‘En dan bel je me nu pas?’

Mijn toon moet hem vijandig hebben geleken, ook al was ik niet boos of verontwaardigd, er lag alleen een zweempje sarcasme in. Hij probeerde te reageren, maar deed dat verward, gegeneerd, half in het Napolitaans, half in het Italiaans. Hij zei dat hij ervan overtuigd was dat zijn moeder zoals gewoonlijk door Napels zwierf.
‘Ook ’s nachts?’
‘Je weet hoe ze is.’
‘Inderdaad, maar twee weken weg, lijkt je dat normaal?’
‘Ja. Je hebt haar al lang niet meer gezien, het is erger met haar: ze heeft nooit slaap, komt en gaat en doet waar ze zin in heeft.’

Hoe dan ook, uiteindelijk was hij ongerust geworden. Hij had iedereen naar haar gevraagd, was de ziekenhuizen langsgegaan, had zich zelfs tot de politie gewend. Tevergeefs, zijn moeder was nergens te vinden. Wat een goede zoon: eenzware man, tegen de veertig, nooit gewerkt, alleen maar louche zaakjes gedaan en geld verkwist. Ik stelde me voor met hoeveel zorg hij had gezocht. Met geen enkele. Hij had geen hersens en alleen voor zichzelf had hij hart.
‘Ze is niet toevallig bij jou?’ vroeg hij ineens.
Zijn moeder? Hier in Turijn? Hij kende de situatie en zei maar wat, om iets te zeggen. Wat hem betrof, hij reisde regelmatig, had minstens tien keer onuitgenodigd bij mij gelogeerd. Maar zijn moeder, die ik graag zou hebben ontvangen, had Napels nooit verlaten, haar hele leven niet. Ik antwoordde:
‘Nee, bij mij is ze niet.’
‘Weet je het zeker?’
‘Rino, alsjeblieft, ik zeg toch dat ze hier niet is.’
‘Waar is ze dan heen gegaan?’

Hij begon te huilen en ik liet hem zijn toneelstukje opvoeren, snikken die onecht begonnen en vervolgens echt werden. Toen hij klaar was, zei ik: ‘Alsjeblieft, gedraag je voor een keertje zoals zij dat zou willen: zoek haar niet.’
‘Wat zeg je nou?’
‘Wat ik zei. Het heeft geen zin. Leer alleen te leven en zoek ook mij niet meer op.’
Daarna verbrak ik de verbinding.’

‘Net zo heftig als een uitbarsting van de Vesuvius,’ zo oordeelde de Italiaanse krant La Repubblica. Dat is helemaal waar, maar naast het boeiende verhaal vinden we het toch ook intrigerend dat niet bekend is wie Elena Ferrante, de schrijfster, is. Aangenomen wordt dat het een pseudoniem is. Wat haar echte naam is, hoe ze eruit ziet, waar en wanneer ze geboren is, waar ze nu woont en wat ze doet; we weten het niet. Over het geven van interviews schrijft ze in een brief aan haar Italiaanse uitgever: ‘Ik wil alleen op papier geïnterviewd worden, maar ook dat wil ik zoveel mogelijk tot een minimum beperken… Echte wonderen zijn die waarvan de maker onbekend blijft.’

De geniale vriendin
Elena Ferrante
vertaald door Marieke van Laake
ISBN 9789028425088
€ 19,90
uitgeverij Wereldbibliotheek